Summary
Dutch
Detailed Translations for knoppen from Dutch to English
knoppen:
-
de knoppen (schakelaars)
-
de knoppen (nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers)
Translation Matrix for knoppen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
buttons | knoppen; schakelaars | knopjes |
handles | knoppen; schakelaars | |
knobs | knoppen; schakelaars | knopjes |
sprigs | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | rijshout; scheuten; schoten; spruiten; stekken |
switches | knoppen; schakelaars | |
twigs | knoppen; nieuwe twijgen; scheuten; uitlopers | rijshout |
Related Words for "knoppen":
knoppen form of knop:
-
de knop (schakelaar; schakelknop)
-
de knop (bloemknop)
-
de knop (lichtknop)
the switch– control consisting of a mechanical or electrical or electronic device for making or breaking or changing the connections in a circuit 1the light switch
-
knop
the button– A graphic element that appears similar to a physical button or keyboard key in the UI. A button is "pressed" by clicking on it with a mouse or, if the button has the focus, by hitting the when activated, performs a specified function. The user activates a button by clicking on it with a mouse or, if the button has the focus, by hitting ENTER or RETURN on the keyboard. 2 -
knop
the button; the mouse button– A movable piece on a device that is pressed to activate some function. 2
Translation Matrix for knop:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bud | bloemknop; knop | |
button | knop; schakelaar; schakelknop | drukkertje; hoofddeksel; knopje; overhemdsknoopje; pet |
light switch | knop; lichtknop | |
mouse button | knop | |
stud | knop; schakelaar; schakelknop | dekhengst; mannelijk fokdier; overhemdsknoopje; tapeind; tapschroef; versierder |
switch | knop; lichtknop; schakelaar; schakelknop | invaller; omruil; omschakelaar; omwisselen; omwisseling; schakeloptie; spoorwegwissel; stroomwisselaar; switch; verruiling; verwisseling; wissel; wisselaar; wisselspeler |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bud | kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen | |
button | aan elkaar binden; aan elkaar knopen; knopen; strikken; vastknopen | |
switch | afwisselen; herzien; inwisselen; naar een andere versnelling overgaan; omruilen; omwisselen; ruilen; schakelen; veranderen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen |