Dutch

Detailed Translations for lakens from Dutch to English

lakens:

lakens adj

  1. lakens (van laken)
    cloth

lakens [de ~] noun, plural

  1. de lakens (beddenlaken; laken; linnen)
    the sheet; the linen; the cloth
  2. de lakens (beddengoed)
    the linen cloths; the linen; the linen fabric

Translation Matrix for lakens:

NounRelated TranslationsOther Translations
cloth beddenlaken; laken; lakens; linnen bekleding; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; laken; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stof; stoffeerderij; stoffering; stuk stof; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; textiel; vaatdoek; weefsel; wollen weefsel
linen beddengoed; beddenlaken; laken; lakens; linnen beddelinnen; beddengoed; laken; linnen; linnengoed; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
linen cloths beddengoed; lakens
linen fabric beddengoed; lakens
sheet beddenlaken; laken; lakens; linnen blad; plaatijzer; vel; werkblad
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cloth lakens; van laken linnen
linen linnen
sheet banaal; laag; vuig

Related Words for "lakens":


lakens form of laken:

laken [het ~] noun

  1. het laken (beddenlaken; linnen; lakens)
    the sheet; the linen; the cloth
  2. het laken (wollen weefsel)
    the cloth; the woollen fabric
  3. het laken (tafellaken; tafelkleedje; tafelkleed)
    the table-cloth; the table-cover; the linen; the cloth

laken verb (laak, laakt, laakte, laakten, gelaakt)

  1. laken (aanrekenen; beschuldigen; verwijten; )
    to accuse; to blame; to reproach; to reprimand; hold against; to rebuke; to discredit
    • accuse verb (accuses, accused, accusing)
    • blame verb (blames, blamed, blaming)
    • reproach verb (reproaches, reproached, reproaching)
    • reprimand verb (reprimands, reprimanded, reprimanding)
    • rebuke verb (rebukes, rebuked, rebuking)
    • discredit verb (discredits, discredited, discrediting)
  2. laken (iemand iets verwijten; beschuldigen; blameren; )
    to blame; to reprimand; to discredit; to reproach; to harbour a grudge; to rebuke; to rancour; to bear a grudge; blame someone of; to bear malice; rancor

Conjugations for laken:

o.t.t.
  1. laak
  2. laakt
  3. laakt
  4. laken
  5. laken
  6. laken
o.v.t.
  1. laakte
  2. laakte
  3. laakte
  4. laakten
  5. laakten
  6. laakten
v.t.t.
  1. heb gelaakt
  2. hebt gelaakt
  3. heeft gelaakt
  4. hebben gelaakt
  5. hebben gelaakt
  6. hebben gelaakt
v.v.t.
  1. had gelaakt
  2. had gelaakt
  3. had gelaakt
  4. hadden gelaakt
  5. hadden gelaakt
  6. hadden gelaakt
o.t.t.t.
  1. zal laken
  2. zult laken
  3. zal laken
  4. zullen laken
  5. zullen laken
  6. zullen laken
o.v.t.t.
  1. zou laken
  2. zou laken
  3. zou laken
  4. zouden laken
  5. zouden laken
  6. zouden laken
diversen
  1. laak!
  2. laakt!
  3. gelaakt
  4. lakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laken:

NounRelated TranslationsOther Translations
blame berisping; blaam; gisping; kwalijk nemen; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
cloth beddenlaken; laken; lakens; linnen; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken; wollen weefsel bekleding; clerus; doek; geestelijkheid; geweven stof; goed; kledingmateriaal; kleed; lap; linnen; linnengoed; poetslap; schilderijdoek; stof; stoffeerderij; stoffering; stuk stof; textiel; vaatdoek; weefsel
discredit diskrediet; opspraak
linen beddenlaken; laken; lakens; linnen; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken beddelinnen; beddengoed; lakens; linnen; linnengoed
rancor haatdragendheid; onverzoenlijkheid; rancune; vete; vijandschap
rancour haatdragendheid; onverzoenlijkheid; rancune; vete; vijandschap
reprimand berisping; gisping; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
reproach berisping; blaam; gisping; kwalijk nemen; lering; reprimande; standje; terechtwijzing; verwijt
sheet beddenlaken; laken; lakens; linnen blad; plaatijzer; vel; werkblad
table-cloth laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
table-cover laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken
woollen fabric laken; wollen weefsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
accuse aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanklagen; beschuldigen; betichten; incrimineren; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken
bear a grudge aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien wrok koesteren; wrokken
bear malice aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien wrok koesteren; wrokken
blame aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen; wijten
blame someone of aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
discredit aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
harbour a grudge aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien wrok koesteren; wrokken
hold against aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
rancor aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
rancour aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien
rebuke aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; bestraffen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; manen; sancties treffen; straffen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen
reprimand aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; bestraffen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; manen; sancties treffen; straffen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen
reproach aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanrekenen; aanwrijven; iemand iets verwijten; kwalijk nemen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cloth lakens; linnen; van laken
linen linnen
sheet banaal; laag; vuig

Related Words for "laken":


Related Definitions for "laken":

  1. rechthoekige lap voor op bed1
    • moeder trekt het laken glad als ze me toedekt1

Wiktionary Translations for laken:

laken
noun
  1. wollen stof die eerst is geweven en daarna vervilt
laken
noun
  1. a sheet, a piece of cloth cut and finished as bedlinen
  2. sheet, a piece of cloth cut and finished as bedlinen
  3. woollen cloth used for covering card tables etc.

Cross Translation:
FromToVia
laken sheet drapétoffe fine isolant le dormeur du matelas et des couvertures. Ellipse de drap de linge, devenu désuet.