Dutch
Detailed Translations for lappen from Dutch to English
lappen:
-
de lappen (doeken)
-
de lappen
-
lappen (voor elkaar krijgen; bewerkstelligen; klaarspelen; bedingen; fixen)
-
lappen (iemand iets flikken; leveren; flikken)
Conjugations for lappen:
o.t.t.
- lap
- lapt
- lapt
- lappen
- lappen
- lappen
o.v.t.
- lapte
- lapte
- lapte
- lapten
- lapten
- lapten
v.t.t.
- heb gelapt
- hebt gelapt
- heeft gelapt
- hebben gelapt
- hebben gelapt
- hebben gelapt
v.v.t.
- had gelapt
- had gelapt
- had gelapt
- hadden gelapt
- hadden gelapt
- hadden gelapt
o.t.t.t.
- zal lappen
- zult lappen
- zal lappen
- zullen lappen
- zullen lappen
- zullen lappen
o.v.t.t.
- zou lappen
- zou lappen
- zou lappen
- zouden lappen
- zouden lappen
- zouden lappen
en verder
- ben gelapt
- bent gelapt
- is gelapt
- zijn gelapt
- zijn gelapt
- zijn gelapt
diversen
- lap!
- lapt!
- gelapt
- lappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for lappen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
cloths | doeken; lappen | |
coupons | lappen | coupons; reclamebonnen |
vouchers | lappen | coupons; reclamebonnen |
Verb | Related Translations | Other Translations |
accomplish | bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen | afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; doen; een einde maken aan; functie bekleden; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; verrichten; vervullen; volbrengen; volmaken; voltooien; volvoeren |
do s.o. a bad turn | flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren | |
put it over on s.o. | flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren | |
succeed | bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen | een prestatie leveren; lukken; presteren |