Dutch
Detailed Translations for laten komen from Dutch to English
laten komen:
-
laten komen (oproepen; ontbieden; tevoorschijn roepen)
Conjugations for laten komen:
o.t.t.
- laat komen
- laat komen
- laat komen
- laten komen
- laten komen
- laten komen
o.v.t.
- liet komen
- liet komen
- liet komen
- lieten komen
- lieten komen
- lieten komen
v.t.t.
- heb laten komen
- hebt laten komen
- heeft laten komen
- hebben laten komen
- hebben laten komen
- hebben laten komen
v.v.t.
- had laten komen
- had laten komen
- had laten komen
- hadden laten komen
- hadden laten komen
- hadden laten komen
o.t.t.t.
- zal laten komen
- zult laten komen
- zal laten komen
- zullen laten komen
- zullen laten komen
- zullen laten komen
o.v.t.t.
- zou laten komen
- zou laten komen
- zou laten komen
- zouden laten komen
- zouden laten komen
- zouden laten komen
diversen
- laat komen!
- laat komen!
- laten komen
- komen latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for laten komen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
call up | oproep; roep | |
summon | dagvaarding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
call up | laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen | bellen; door de telefoon praten; iemand opbellen; opbellen; telefoneren; telefoontje plegen |
summon | laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; dagen; dagvaarden; manen; ontbieden; oproepen; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen |