Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. leerlooien:


Dutch

Detailed Translations for leerlooien from Dutch to English

leerlooien:

leerlooien verb (looi leer, looit leer, looide leer, looiden leer, leer gelooid)

  1. leerlooien (tanen; looien)
    to tan
    • tan verb (tans, tanned, tanning)

Conjugations for leerlooien:

o.t.t.
  1. looi leer
  2. looit leer
  3. looit leer
  4. looien leer
  5. looien leer
  6. looien leer
o.v.t.
  1. looide leer
  2. looide leer
  3. looide leer
  4. looiden leer
  5. looiden leer
  6. looiden leer
v.t.t.
  1. heb leer gelooid
  2. hebt leer gelooid
  3. heeft leer gelooid
  4. hebben leer gelooid
  5. hebben leer gelooid
  6. hebben leer gelooid
v.v.t.
  1. had leer gelooid
  2. had leer gelooid
  3. had leer gelooid
  4. hadden leer gelooid
  5. hadden leer gelooid
  6. hadden leer gelooid
o.t.t.t.
  1. zal leerlooien
  2. zult leerlooien
  3. zal leerlooien
  4. zullen leerlooien
  5. zullen leerlooien
  6. zullen leerlooien
o.v.t.t.
  1. zou leerlooien
  2. zou leerlooien
  3. zou leerlooien
  4. zouden leerlooien
  5. zouden leerlooien
  6. zouden leerlooien
diversen
  1. looi leer!
  2. looit leer!
  3. leer gelooid
  4. leerlooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for leerlooien:

NounRelated TranslationsOther Translations
tan looi
VerbRelated TranslationsOther Translations
tan leerlooien; looien; tanen bronzen; bruinen; zonnen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
tan beige; lichtbruin