Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. legbord:


Dutch

Detailed Translations for legbord from Dutch to English

legbord:

legbord [znw.] noun

  1. legbord
    the shelf; the shelve; the board; the plank

Translation Matrix for legbord:

NounRelated TranslationsOther Translations
board legbord aandeel; beheer; bestuur; deel; directie; hoofdbestuur; kostgeld; lat; leiding; part; schroot; smalle plank
plank legbord
shelf legbord lat; plank; schap; schroot; smalle plank
shelve legbord
VerbRelated TranslationsOther Translations
board emballeren; enteren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inpakken; inwikkelen; kartonneren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; verpakken
shelve aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; vervallen