Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. linkheid:


Dutch

Detailed Translations for linkheid from Dutch to English

linkheid:

linkheid [znw.] noun

  1. linkheid (listigheid; sluwheid; leepheid; )
    the slyness; the guile; the cunning; the wiliness; the craftiness

Translation Matrix for linkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
craftiness arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; sluwheid
cunning arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
guile arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid
slyness arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; listigheid; raffinement; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; sluwheid; snoodheid; spitsheid; spitsvondigheid
wiliness arglist; arglistigheid; geslepenheid; leepheid; linkheid; listigheid; sluwheid gewiekstheid; slimheid; slimmigheid; spitsvondigheid
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cunning achterbaks; arglistig; berekenend; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; obsceen; schuin; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vies; vunzig; zedeloos