Dutch
Detailed Translations for losgespen from Dutch to English
losgespen:
-
losgespen (afgespen)
Conjugations for losgespen:
o.t.t.
- gesp los
- gespt los
- gespt los
- gespen los
- gespen los
- gespen los
o.v.t.
- gespte los
- gespte los
- gespte los
- gespten los
- gespten los
- gespten los
v.t.t.
- heb losgegespt
- hebt losgegespt
- heeft losgegespt
- hebben losgegespt
- hebben losgegespt
- hebben losgegespt
v.v.t.
- had losgegespt
- had losgegespt
- had losgegespt
- hadden losgegespt
- hadden losgegespt
- hadden losgegespt
o.t.t.t.
- zal losgespen
- zult losgespen
- zal losgespen
- zullen losgespen
- zullen losgespen
- zullen losgespen
o.v.t.t.
- zou losgespen
- zou losgespen
- zou losgespen
- zouden losgespen
- zouden losgespen
- zouden losgespen
en verder
- ben losgegespt
- bent losgegespt
- is losgegespt
- zijn losgegespt
- zijn losgegespt
- zijn losgegespt
diversen
- gesp los!
- gespt los!
- losgegespt
- losgespend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
losgespen
the unbuckling
Translation Matrix for losgespen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
unbuckling | losgespen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
buckle off | afgespen; losgespen | |
unbuckle | afgespen; losgespen | afgespen |
unclasp | afgespen; losgespen |
External Machine Translations: