Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. maning:


Dutch

Detailed Translations for maning from Dutch to English

maning:

maning [znw.] noun

  1. maning
    the summons; the reminder

Translation Matrix for maning:

NounRelated TranslationsOther Translations
reminder maning aandenken; aanmaning; aansporing tot plicht; ezelsbrug; gedachtenis; geheugensteun; geheugensteuntje; herinnering; maanbrief; memorandum; memorie; nagedachtenis
summons maning aanschrijving; aanzegging; bekeuringen; bonnen; convocatie; daging; dagingen; dagvaarding; dagvaardingen; deurwaardersexploot; kennisgeving; oproeping; sommatie

Related Words for "maning":

  • maningen