Dutch
Detailed Translations for morste from Dutch to English
morsen:
Conjugations for morsen:
o.t.t.
- mors
- morst
- morst
- morsen
- morsen
- morsen
o.v.t.
- morste
- morste
- morste
- morsten
- morsten
- morsten
v.t.t.
- heb gemorst
- hebt gemorst
- heeft gemorst
- hebben gemorst
- hebben gemorst
- hebben gemorst
v.v.t.
- had gemorst
- had gemorst
- had gemorst
- hadden gemorst
- hadden gemorst
- hadden gemorst
o.t.t.t.
- zal morsen
- zult morsen
- zal morsen
- zullen morsen
- zullen morsen
- zullen morsen
o.v.t.t.
- zou morsen
- zou morsen
- zou morsen
- zouden morsen
- zouden morsen
- zouden morsen
diversen
- mors!
- morst!
- gemorst
- morsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for morsen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mess | bedrog; bende; berg; bocht; chaos; geklieder; heisa; heksenketel; hoop; keet; kliederboel; kliederen; knoeiboel; knoeierij; nep; opeenhoping; oplichterij; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rompslomp; rotzooi; smeerboel; smerig spul; soepzootje; toestand; troep; veel gedoe; wanorde; wanordelijkheid; warboel; warhoop; warwinkel; zooi; zootje; zwendelarij | |
spill | lek; lekkage | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
mess | kladden; knoeien; morsen; vlekken | aanklooien; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; klooien; rotzooien; verdoen; verspillen |
slop | kladden; knoeien; morsen; vlekken | verdoen; verspillen |
spill | kladden; knoeien; morsen; vlekken | verdoen; verspillen |
Wiktionary Translations for morsen:
morsen
verb
morsen
-
(overgankelijk) materiaal daar laten belanden waar niet thuis hoort
- morsen → spill