Dutch
Detailed Translations for naleven from Dutch to English
naleven:
-
naleven
Conjugations for naleven:
o.t.t.
- leef na
- leeft na
- leeft na
- leven na
- leven na
- leven na
o.v.t.
- leefde na
- leefde na
- leefde na
- leefden na
- leefden na
- leefden na
v.t.t.
- heb nageleefd
- hebt nageleefd
- heeft nageleefd
- hebben nageleefd
- hebben nageleefd
- hebben nageleefd
v.v.t.
- had nageleefd
- had nageleefd
- had nageleefd
- hadden nageleefd
- hadden nageleefd
- hadden nageleefd
o.t.t.t.
- zal naleven
- zult naleven
- zal naleven
- zullen naleven
- zullen naleven
- zullen naleven
o.v.t.t.
- zou naleven
- zou naleven
- zou naleven
- zouden naleven
- zouden naleven
- zouden naleven
diversen
- leef na!
- leeft na!
- nageleefd
- nalevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for naleven:
Verb | Related Translations | Other Translations |
comply with | naleven | inwilligen; toestaan; vergunnen |
live up to | naleven |