Dutch

Detailed Translations for narren from Dutch to English

narren:

narren verb

  1. narren (treiteren; pesten; plagen; )
    to tease; to bully; to antagonize; to pester; to harass; to provoke; to antagonise
    • tease verb (teases, teased, teasing)
    • bully verb (bullies, bullied, bullying)
    • antagonize verb, American (antagonizes, antagonized, antagonizing)
    • pester verb (pesters, pestered, pestering)
    • harass verb (harasses, harassed, harassing)
    • provoke verb (provokes, provoked, provoking)
    • antagonise verb, British

Translation Matrix for narren:

NounRelated TranslationsOther Translations
bully bullebak; bullebijter; despoot; kwelduivel; overheerser; pestkop; plaaggeest; tiran; treiteraar
pester bullebak; bullebijter
VerbRelated TranslationsOther Translations
antagonise koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
antagonize koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
bully koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren intimideren; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; vrees aanjagen
harass koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren lastigvallen; teisteren
pester koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren chicaneren; dwarszitten; kleinzielig gedragen; op zijn hart hebben; wegpesten
provoke koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren aanleiding geven tot; aanzetten tot; instigeren; ontlokken; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken; verwekken
tease koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren foppen; in de maling nemen; ontlokken; te pakken nemen; voor de gek houden

Related Words for "narren":


nar:

nar [de ~ (m)] noun

  1. de nar (kwibus; hansworst; gek; kwast; zot)
    the buffoon; the prig; the coxcomb; the jackanapes; the merry Andrew; the jack pudding; the dandy; the fop; the clown
  2. de nar (hofnar)
    the court jester

Translation Matrix for nar:

NounRelated TranslationsOther Translations
buffoon gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot achterlijke; clown; gek; geschifte; grappenmaker; harlekijn; idioot; pierrot; potsenmaker; waanzinnige; zwakzinnige
clown gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot achterlijke; clown; gek; geschifte; grappenmaker; guit; harlekijn; idioot; komiek; lolbroek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; potsenmaker; snaak; uilenspiegel; waanzinnige; zwakzinnige
court jester hofnar; nar joker
coxcomb gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
dandy gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot dandy; fat; fatje; heertje; jol; kwast; pedant; saletjonker; salonheld
fop gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot dandy; fat; fatje; heertje; kwast; pedant; saletjonker; salonheld
jack pudding gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
jackanapes gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot stouterd
merry Andrew gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot
prig gek; hansworst; kwast; kwibus; nar; zot

Related Words for "nar":


Wiktionary Translations for nar:

nar
noun
  1. person in a mediaeval royal court

Cross Translation:
FromToVia
nar court jester; jerk Narr — ein Gaukler und Spaßmacher im Mittelalter bei Hofe
nar jester; buffoon bouffon — (histoire) Personnage dont la fonction était d’amuser la cour des nobles.
nar fool fou — Bouffon au service d’une personnalité importante.