Summary
Dutch
Detailed Translations for omruil from Dutch to English
omruil:
-
de omruil (ruil; uitwisseling; omwisseling; omruiling; ruiltransactie; ruiling)
-
de omruil (omwisseling; omwisselen; verwisseling; verruiling)
Translation Matrix for omruil:
Related Words for "omruil":
omruilen:
-
omruilen (ruilen; wisselen; omwisselen; verwisselen)
-
omruilen (inwisselen; ruilen; omwisselen; wisselen; verwisselen; verruilen)
Conjugations for omruilen:
o.t.t.
- ruil om
- ruilt om
- ruilt om
- ruilen om
- ruilen om
- ruilen om
o.v.t.
- ruilde om
- ruilde om
- ruilde om
- ruilden om
- ruilden om
- ruilden om
v.t.t.
- heb omgeruild
- hebt omgeruild
- heeft omgeruild
- hebben omgeruild
- hebben omgeruild
- hebben omgeruild
v.v.t.
- had omgeruild
- had omgeruild
- had omgeruild
- hadden omgeruild
- hadden omgeruild
- hadden omgeruild
o.t.t.t.
- zal omruilen
- zult omruilen
- zal omruilen
- zullen omruilen
- zullen omruilen
- zullen omruilen
o.v.t.t.
- zou omruilen
- zou omruilen
- zou omruilen
- zouden omruilen
- zouden omruilen
- zouden omruilen
en verder
- is omgeruild
diversen
- ruil om!
- ruilt om!
- omgeruild
- omruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze