Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. onafwijsbaar:


Dutch

Detailed Translations for onafwijsbaar from Dutch to English

onafwijsbaar:

onafwijsbaar adj

  1. onafwijsbaar

Translation Matrix for onafwijsbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
imperative gebiedende wijs; imperatief; wezenlijkste
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
imperative onafwijsbaar broodnodig; door de behoefte vereist; dwingend; gebiedend; gelastend; hoognodig; imperatief; nodig; noodzakelijk; onafwendbaar; onherroepelijk; onontkoombaar; onvermijdelijk; vereisend

Related Words for "onafwijsbaar":

  • onafwijsbare