Summary
Dutch
Detailed Translations for onderwezen from Dutch to English
onderwezen:
Translation Matrix for onderwezen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
educated | geleerd; geschoold; onderwezen | geleerd; intelligent; slim; wijs |
practiced | geleerd; geschoold; onderwezen | bedreven; noest; onvermoeibaar |
practised | geleerd; geschoold; onderwezen | bedreven; noest; onvermoeibaar |
skilled | geleerd; geschoold; onderwezen | bedreven; bekwaam; bevoegd; capabel; competent; gediplomeerd; gekwalificeerd; geoefend; geschikt |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
schooled | geleerd; geschoold; onderwezen |
Related Words for "onderwezen":
onderwezen form of onderwijzen:
-
onderwijzen (bijbrengen; leren)
-
onderwijzen (leren)
-
onderwijzen (leren)
-
onderwijzen (bijbrengen; doceren; onderrichten)
Conjugations for onderwijzen:
o.t.t.
- onderwijs
- onderwijst
- onderwijst
- onderwijzen
- onderwijzen
- onderwijzen
o.v.t.
- onderwees
- onderwees
- onderwees
- onderwezen
- onderwezen
- onderwezen
v.t.t.
- heb onderwezen
- hebt onderwezen
- heeft onderwezen
- hebben onderwezen
- hebben onderwezen
- hebben onderwezen
v.v.t.
- had onderwezen
- had onderwezen
- had onderwezen
- hadden onderwezen
- hadden onderwezen
- hadden onderwezen
o.t.t.t.
- zal onderwijzen
- zult onderwijzen
- zal onderwijzen
- zullen onderwijzen
- zullen onderwijzen
- zullen onderwijzen
o.v.t.t.
- zou onderwijzen
- zou onderwijzen
- zou onderwijzen
- zouden onderwijzen
- zouden onderwijzen
- zouden onderwijzen
en verder
- ben onderwezen
- bent onderwezen
- is onderwezen
- zijn onderwezen
- zijn onderwezen
- zijn onderwezen
diversen
- onderwijs!
- onderwijst!
- onderwezen
- onderwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze