Dutch
Detailed Translations for onteigen from Dutch to English
onteigenen:
-
onteigenen
Conjugations for onteigenen:
o.t.t.
- onteigen
- onteigent
- onteigent
- onteigenen
- onteigenen
- onteigenen
o.v.t.
- onteigende
- onteigende
- onteigende
- onteigenden
- onteigenden
- onteigenden
v.t.t.
- heb onteigend
- hebt onteigend
- heeft onteigend
- hebben onteigend
- hebben onteigend
- hebben onteigend
v.v.t.
- had onteigend
- had onteigend
- had onteigend
- hadden onteigend
- hadden onteigend
- hadden onteigend
o.t.t.t.
- zal onteigenen
- zult onteigenen
- zal onteigenen
- zullen onteigenen
- zullen onteigenen
- zullen onteigenen
o.v.t.t.
- zou onteigenen
- zou onteigenen
- zou onteigenen
- zouden onteigenen
- zouden onteigenen
- zouden onteigenen
en verder
- ben onteigend
- bent onteigend
- is onteigend
- zijn onteigend
- zijn onteigend
- zijn onteigend
diversen
- onteigen!
- onteigent!
- onteigend
- onteigenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onteigenen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
disown | onteigenen | verstoten |
dispossess | onteigenen | |
expropriate | onteigenen | achteroverdrukken; afnemen; benemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken |
Wiktionary Translations for onteigenen:
onteigenen
verb
-
van staatswege iemand dwingen eigendom te verkopen tegen een opgelegde prijs
- onteigenen → disappropriate