Dutch
Detailed Translations for onttrekken aan from Dutch to English
onttrekken aan:
-
onttrekken aan
Conjugations for onttrekken aan:
o.t.t.
- onttrek aan
- onttrekt aan
- onttrekt aan
- onttrekken aan
- onttrekken aan
- onttrekken aan
o.v.t.
- onttrok aan
- onttrok aan
- onttrok aan
- onttrokken aan
- onttrokken aan
- onttrokken aan
v.t.t.
- heb onttrokken aan
- hebt onttrokken aan
- heeft onttrokken aan
- hebben onttrokken aan
- hebben onttrokken aan
- hebben onttrokken aan
v.v.t.
- had onttrokken aan
- had onttrokken aan
- had onttrokken aan
- hadden onttrokken aan
- hadden onttrokken aan
- hadden onttrokken aan
o.t.t.t.
- zal onttrekken aan
- zult onttrekken aan
- zal onttrekken aan
- zullen onttrekken aan
- zullen onttrekken aan
- zullen onttrekken aan
o.v.t.t.
- zou onttrekken aan
- zou onttrekken aan
- zou onttrekken aan
- zouden onttrekken aan
- zouden onttrekken aan
- zouden onttrekken aan
en verder
- ben onttrokken aan
- bent onttrokken aan
- is onttrokken aan
- zijn onttrokken aan
- zijn onttrokken aan
- zijn onttrokken aan
diversen
- onttrek aan!
- onttrekt aan!
- onttrokken aan
- onttrekkend aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for onttrekken aan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
back out of | onttrekken aan | |
shirk out of | onttrekken aan |