Dutch
Detailed Translations for opdagen from Dutch to English
opdagen:
-
opdagen (opkomen; verschijnen; opduiken)
Conjugations for opdagen:
o.t.t.
- daag op
- daagt op
- daagt op
- dagen op
- dagen op
- dagen op
o.v.t.
- daagde op
- daagde op
- daagde op
- daagden op
- daagden op
- daagden op
v.t.t.
- ben opgedaagd
- bent opgedaagd
- is opgedaagd
- zijn opgedaagd
- zijn opgedaagd
- zijn opgedaagd
v.v.t.
- was opgedaagd
- was opgedaagd
- was opgedaagd
- waren opgedaagd
- waren opgedaagd
- waren opgedaagd
o.t.t.t.
- zal opdagen
- zult opdagen
- zal opdagen
- zullen opdagen
- zullen opdagen
- zullen opdagen
o.v.t.t.
- zou opdagen
- zou opdagen
- zou opdagen
- zouden opdagen
- zouden opdagen
- zouden opdagen
diversen
- daag op!
- daagt op!
- opgedaagd
- opdagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opdagen:
Wiktionary Translations for opdagen:
External Machine Translations: