Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opflikkeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opflikkeren from Dutch to English

opflikkeren:

opflikkeren verb (flikker op, flikkert op, flikkerde op, flikkerden op, opgeflikkerd)

  1. opflikkeren (oprotten)
    to go to hell; to get lost; to beat it
    • go to hell verb (goes to hell, went to hell, going to hell)
    • get lost verb (gets lost, got lost, getting lost)
    • beat it verb (beats it, beated it, beating it)

Conjugations for opflikkeren:

o.t.t.
  1. flikker op
  2. flikkert op
  3. flikkert op
  4. flikkeren op
  5. flikkeren op
  6. flikkeren op
o.v.t.
  1. flikkerde op
  2. flikkerde op
  3. flikkerde op
  4. flikkerden op
  5. flikkerden op
  6. flikkerden op
v.t.t.
  1. ben opgeflikkerd
  2. bent opgeflikkerd
  3. is opgeflikkerd
  4. zijn opgeflikkerd
  5. zijn opgeflikkerd
  6. zijn opgeflikkerd
v.v.t.
  1. was opgeflikkerd
  2. was opgeflikkerd
  3. was opgeflikkerd
  4. waren opgeflikkerd
  5. waren opgeflikkerd
  6. waren opgeflikkerd
o.t.t.t.
  1. zal opflikkeren
  2. zult opflikkeren
  3. zal opflikkeren
  4. zullen opflikkeren
  5. zullen opflikkeren
  6. zullen opflikkeren
o.v.t.t.
  1. zou opflikkeren
  2. zou opflikkeren
  3. zou opflikkeren
  4. zouden opflikkeren
  5. zouden opflikkeren
  6. zouden opflikkeren
diversen
  1. flikker op!
  2. flikkert op!
  3. opgeflikkerd
  4. opflikkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opflikkeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
beat it inrukken; ophoepelen
VerbRelated TranslationsOther Translations
beat it opflikkeren; oprotten 'm piepen; 'm smeren; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren
get lost opflikkeren; oprotten bekijken; de weg kwijtraken; dood kunnen vallen; erbij inschieten; inrukken; kwijtraken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken; zoekraken
go to hell opflikkeren; oprotten barsten; inrukken; kunnen stikken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
get lost ongerede

Wiktionary Translations for opflikkeren:


Cross Translation:
FromToVia
opflikkeren rebound; bounce; recoil; ricochet rebondir — Faire un ou plusieurs bonds.