Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opgetut:
  2. optutten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opgetut from Dutch to English

opgetut:


Translation Matrix for opgetut:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
dressed gekleed; opgetut; speciaal gekleed aangekleed; gekleed
ModifierRelated TranslationsOther Translations
dressed for the occasion gekleed; opgetut; speciaal gekleed

opgetut form of optutten:

optutten verb (tut op, tutte op, tutten op, opgetut)

  1. optutten (make-up aanbrengen; opsmukken; opmaken)
    to make up; put on make-up
  2. optutten (uitdossen; opdirken; opdoffen)
    to dress up; to doll up
    • dress up verb (dresss up, dressed up, dressing up)
    • doll up verb (dolls up, dolled up, dolling up)

Conjugations for optutten:

o.t.t.
  1. tut op
  2. tut op
  3. tut op
  4. tutten op
  5. tutten op
  6. tutten op
o.v.t.
  1. tutte op
  2. tutte op
  3. tutte op
  4. tutten op
  5. tutten op
  6. tutten op
v.t.t.
  1. heb opgetut
  2. hebt opgetut
  3. heeft opgetut
  4. hebben opgetut
  5. hebben opgetut
  6. hebben opgetut
v.v.t.
  1. had opgetut
  2. had opgetut
  3. had opgetut
  4. hadden opgetut
  5. hadden opgetut
  6. hadden opgetut
o.t.t.t.
  1. zal optutten
  2. zult optutten
  3. zal optutten
  4. zullen optutten
  5. zullen optutten
  6. zullen optutten
o.v.t.t.
  1. zou optutten
  2. zou optutten
  3. zou optutten
  4. zouden optutten
  5. zouden optutten
  6. zouden optutten
en verder
  1. ben opgetut
  2. bent opgetut
  3. is opgetut
  4. zijn opgetut
  5. zijn opgetut
  6. zijn opgetut
diversen
  1. tut op!
  2. tut op!
  3. opgetut
  4. optuttend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for optutten:

NounRelated TranslationsOther Translations
dress up opschikken; opsieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
doll up opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen gladmaken; gladwrijven; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken
dress up opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken
make up make-up aanbrengen; opmaken; opsmukken; optutten bedenken; bijleggen; bijspijkeren; fantaseren; goed gaan; goedmaken; grimeren; het goed maken; inhalen; meebetalen; ruzie bijleggen; schikken; schminken; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorjokken; voorliegen; voorwenden
put on make-up make-up aanbrengen; opmaken; opsmukken; optutten zich opmaken

Wiktionary Translations for optutten:

optutten
verb
  1. to dress oneself or another in formal or ostentatious clothing

External Machine Translations: