Dutch
Detailed Translations for opmars from Dutch to English
opmars:
-
de opmars (voortgang)
Translation Matrix for opmars:
Noun | Related Translations | Other Translations |
advance | opmars; voortgang | aantocht; avance; kasvoorschot; rijzing; toenadering; voorschot |
march | opmars; voortgang | expeditie; mark; mars; reis; rit; tocht; toer; trektocht |
military walking | opmars; voortgang | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
advance | avanceren; bevorderd worden; bevorderen; duwen; helpen; hogerop komen; naar voren plaatsen; naderen; opmarcheren; oprukken; opschuiven; promoten; promoveren; tegemoetkomen; toenaderen; vervroegen; voorschieten; voorschuiven; vooruitschuiven; voorwaarts gaan; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken | |
march | manoeuvreren; marcheren |