Dutch
Detailed Translations for opmonteren from Dutch to English
opmonteren:
-
opmonteren (blij maken; opfleuren; vrolijker worden; verkwikken)
Conjugations for opmonteren:
o.t.t.
- monter op
- montert op
- montert op
- monteren op
- monteren op
- monteren op
o.v.t.
- monterde op
- monterde op
- monterde op
- monterden op
- monterden op
- monterden op
v.t.t.
- ben opgemonterd
- bent opgemonterd
- is opgemonterd
- zijn opgemonterd
- zijn opgemonterd
- zijn opgemonterd
v.v.t.
- was opgemonterd
- was opgemonterd
- was opgemonterd
- waren opgemonterd
- waren opgemonterd
- waren opgemonterd
o.t.t.t.
- zal opmonteren
- zult opmonteren
- zal opmonteren
- zullen opmonteren
- zullen opmonteren
- zullen opmonteren
o.v.t.t.
- zou opmonteren
- zou opmonteren
- zou opmonteren
- zouden opmonteren
- zouden opmonteren
- zouden opmonteren
diversen
- monter op!
- montert op!
- opgemonterd
- opmonterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opmonteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
comfort | behaaglijkheid; bemoediging; comfort; gerief; geriefelijkheid; gerieflijkheid; opmontering; soelaas; troost; troosting; vertroosting | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
cheer up | blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden | bemoedigen; fleurig maken; opbeuren; opfleuren; opkikkeren; opknappen |
comfort | blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden | bemoedigen; ondersteunen; opbeuren; troosten; vertroosten |
gladden | blij maken; opfleuren; opmonteren; verkwikken; vrolijker worden | blij maken; blijmaken; in verrukking brengen; plezieren; verblijden; verheugd; verheugen; verrukken |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
cheer up | komaan |
Wiktionary Translations for opmonteren:
opmonteren
verb
-
opvrolijken, animeren
- opmonteren → cheer up