Dutch
Detailed Translations for overdruk from Dutch to English
overdruk:
Translation Matrix for overdruk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
overprint | overdruk | belettering; opdruk |
Verb | Related Translations | Other Translations |
overprint | overdrukken |
Related Words for "overdruk":
overdrukken:
-
overdrukken (bedrukken; opdrukken)
-
overdrukken
-
overdrukken
the overprinting– The process of printing an element of one color over one of another color without removing, or knocking out, the material underneath. 1
Conjugations for overdrukken:
o.t.t.
- overdruk
- overdrukt
- overdrukt
- overdrukken
- overdrukken
- overdrukken
o.v.t.
- overdrukte
- overdrukte
- overdrukte
- overdrukten
- overdrukten
- overdrukten
v.t.t.
- heb overdrukt
- hebt overdrukt
- heeft overdrukt
- hebben overdrukt
- hebben overdrukt
- hebben overdrukt
v.v.t.
- had overdrukt
- had overdrukt
- had overdrukt
- hadden overdrukt
- hadden overdrukt
- hadden overdrukt
o.t.t.t.
- zal overdrukken
- zult overdrukken
- zal overdrukken
- zullen overdrukken
- zullen overdrukken
- zullen overdrukken
o.v.t.t.
- zou overdrukken
- zou overdrukken
- zou overdrukken
- zouden overdrukken
- zouden overdrukken
- zouden overdrukken
en verder
- is overdrukt
- zijn overdrukt
diversen
- overdruk!
- overdrukt!
- overdrukt
- overdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het overdrukken (herdrukken)
Translation Matrix for overdrukken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
impress | inktstempel; stempel; zegel | |
overprint | belettering; opdruk; overdruk | |
overprinting | overdrukken | |
afdruk; afdrukken; afdruksel; druk; drukken; drukwerk; gedrukt stuk; oplage; print; uitgave; werk dat uit drukken bestaat | ||
reissueing | herdrukken; overdrukken | |
reprinting | herdrukken; overdrukken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
impress | bedrukken; opdrukken; overdrukken | beïnvloeden; indrukken; induwen; inprenten; inscherpen; op het hart drukken; prenten; raken; treffen |
inscribe | bedrukken; opdrukken; overdrukken | aanmelden; boeken; graveren; griffelen; griffen; inschrijven; intekenen; met een stift inkrassen; noteren; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; subscriberen; vastleggen |
overprint | overdrukken | |
bedrukken; opdrukken; overdrukken | printen |