Dutch
Detailed Translations for overschreeuwen from Dutch to English
overschreeuwen:
-
overschreeuwen
to shout down
Conjugations for overschreeuwen:
o.t.t.
- overschreeuw
- overschreeuwt
- overschreeuwt
- overschreeuwen
- overschreeuwen
- overschreeuwen
o.v.t.
- overschreeuwde
- overschreeuwde
- overschreeuwde
- overschreeuwden
- overschreeuwden
- overschreeuwden
v.t.t.
- heb overschreeuwd
- hebt overschreeuwd
- heeft overschreeuwd
- hebben overschreeuwd
- hebben overschreeuwd
- hebben overschreeuwd
v.v.t.
- had overschreeuwd
- had overschreeuwd
- had overschreeuwd
- hadden overschreeuwd
- hadden overschreeuwd
- hadden overschreeuwd
o.t.t.t.
- zal overschreeuwen
- zult overschreeuwen
- zal overschreeuwen
- zullen overschreeuwen
- zullen overschreeuwen
- zullen overschreeuwen
o.v.t.t.
- zou overschreeuwen
- zou overschreeuwen
- zou overschreeuwen
- zouden overschreeuwen
- zouden overschreeuwen
- zouden overschreeuwen
en verder
- ben overschreeuwd
- bent overschreeuwd
- is overschreeuwd
- zijn overschreeuwd
- zijn overschreeuwd
- zijn overschreeuwd
diversen
- overschreeuw!
- overschreeuwt!
- overschreeuwd
- overschreeuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overschreeuwen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
shout down | overschreeuwen | afbekken; afblaffen; afsnauwen; snauwen; toesnauwen |