Dutch
Detailed Translations for overweg kunnen from Dutch to English
overweg kunnen:
-
overweg kunnen
Conjugations for overweg kunnen:
o.t.t.
- kan overweg
- kunt overweg
- kan overweg
- kunnen overweg
- kunnen overweg
- kunnen overweg
o.v.t.
- kon overweg
- kon overweg
- kon overweg
- konden overweg
- konden overweg
- konden overweg
v.t.t.
- heb overweg gekund
- hebt overweg gekund
- heeft overweg gekund
- hebben overweg gekund
- hebben overweg gekund
- hebben overweg gekund
v.v.t.
- had overweg gekund
- had overweg gekund
- had overweg gekund
- hadden overweg gekund
- hadden overweg gekund
- hadden overweg gekund
o.t.t.t.
- zal overweg kunnen
- zult overweg kunnen
- zal overweg kunnen
- zullen overweg kunnen
- zullen overweg kunnen
- zullen overweg kunnen
o.v.t.t.
- zou overweg kunnen
- zou overweg kunnen
- zou overweg kunnen
- zouden overweg kunnen
- zouden overweg kunnen
- zouden overweg kunnen
diversen
- kan overweg!
- overweg gekund
- overweg kunnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for overweg kunnen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
get on | overweg kunnen | aanhouden; continueren; doorgaan; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten |
External Machine Translations: