Summary
Dutch
Detailed Translations for peul from Dutch to English
peul:
Translation Matrix for peul:
Noun | Related Translations | Other Translations |
peel | peul; schil; vel | |
rind | peul; schil; vel | bast; korstje; schors |
shell | peul; schil; vel | behuizing; bolster; bom; casco; cascowoning; chassis; dop; explosief; frame; geraamte; granaat; huls; omhulling; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; raamwerk; schaal; schelp; schil; schulp; shell; skelet; verpakking |
skin | peul; schil; vel | hachje; huid; vel; weergave |
Verb | Related Translations | Other Translations |
peel | afbladderen; doppen; jassen; pellen; schillen; vervellen | |
rind | jassen; pellen; schillen | |
shell | bombarderen; vanuit de lucht beschieten | |
skin | afhalen; afschaven; afstropen; jassen; ontvellen; pellen; schillen; stropen; uitbenen; vervellen; villen; weergave toepassen |