Dutch
Detailed Translations for phylum from Dutch to English
phylum:
-
phylum (stam)
Translation Matrix for phylum:
Noun | Related Translations | Other Translations |
shank | phylum; stam | schacht; schenkel |
stick | phylum; stam | baton; hakhout; hockeystick; knoet; knuppel; loot; pook; schacht; slaghout; staaf; staf; stang; stok; takje; twijg; versnellingshandel |
trunk | phylum; stam | achterbak; achterbakken; bagageruimte; koffer; kofferbak; kofferruimte; laadbakken; romp |
Verb | Related Translations | Other Translations |
stick | aan elkaar hangen; aan elkaar kleven; aaneenplakken; blijven hangen; blijven steken; graaien; grijpen; grissen; haperen; iets vastkleven; jatten; kleven; klitten; lijmen; omhoogzitten; op hetzelfde niveau blijven; pikken; plakken; samenplakken; snaaien; stagneren; stokken; vast blijven hangen; vastkleven; vastkoeken; vastlijmen; vastlopen; vastplakken; wegkapen |