Noun | Related Translations | Other Translations |
straight
|
|
pokerterm voor straat; straat
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
blatant
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
hard; lawaaierig; luid; luid klinkend; luidruchtig; opzichtig; protserig; rumoerig; schreeuwerig
|
plain
|
|
vlakte
|
pristine
|
kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
|
|
pure
|
gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; onvermengd; puur; rein; virginaal; zuiver
|
gekuist; hygienisch; kuis; louter; onvermengd; onversneden; pure; rein; schoon; zuiver; zuivere
|
unspoiled
|
gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver
|
onaangetast; onbedorven; onbevlekt; onschuldig; onverzwakt; rein; vlekkeloos
|
untainted
|
gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver
|
gaaf; onaangetast; onbedorven; onbevlekt; onschuldig; puntgaaf; rein; vlekkeloos
|
untouched
|
gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver
|
koel; koud; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverzwakt
|
virginal
|
gaaf; kuis; maagdelijk; onaangeraakt; onbevlekt; ongerept; onschuldig; puur; rein; virginaal; zuiver
|
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
downright
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
|
maidenly
|
gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; puur; virginaal; zuiver
|
|
plain
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
alledaags; blank; cru; direct; eenvoudig; effen; gewoon; lelijk; lelijk uitziend; niets bijzonders; onbewimpeld; ongelakt; ongezouten; onknap; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; ordinair; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk; van één kleur; vrij; vrijelijk; vrijuit; wit; wit van huidskleur
|
sheer
|
gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
|
|
straight
|
onvermengd; puur; zuiver
|
cru; direct; directe; echt; eerlijk; gewoonweg; gulweg; kaarsrecht; klinkklaar; lijnrecht; linea recta; loodrecht; menens; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
|