Dutch
Detailed Translations for racend from Dutch to English
racen:
-
racen (rennen; hollen)
-
racen (motorracen)
Conjugations for racen:
o.t.t.
- race
- racet
- racet
- racen
- racen
- racen
o.v.t.
- racete
- racete
- racete
- raceten
- raceten
- raceten
v.t.t.
- heb geracet
- hebt geracet
- heeft geracet
- hebben geracet
- hebben geracet
- hebben geracet
v.v.t.
- had geracet
- had geracet
- had geracet
- hadden geracet
- hadden geracet
- hadden geracet
o.t.t.t.
- zal racen
- zult racen
- zal racen
- zullen racen
- zullen racen
- zullen racen
o.v.t.t.
- zou racen
- zou racen
- zou racen
- zouden racen
- zouden racen
- zouden racen
en verder
- ben geracet
- bent geracet
- is geracet
- zijn geracet
- zijn geracet
- zijn geracet
diversen
- race!
- racet!
- geracet
- racent
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for racen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
race | hardloopwedstrijd; hardloperij; loop; race; stam; volksstam; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren | |
run | aanval; attaque; bestorming; hardloopwedstrijd; ladder; ladder in kous; loop; offensief; run; runs; stormaanval; stormloop; stormlopen | |
scamper | draf; galop; gang van een paard; snelle gang | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
race | hollen; motorracen; racen; rennen | draven; hard rennen; hardlopen; hardrijden; hollen; pezen; rennen; sjezen; snel gaan; sprinten |
run | hollen; racen; rennen | administreren; beheren; besturen; draven; gaan; gulpen; gutsen; hard rennen; hardlopen; hollen; in elkaar overlopen; in stralen lopen; in stromen neerstorten; ladderen; lopen; pezen; rennen; sprinten; stromen; vervagen; vervloeien; vloeien; zich begeven |
run a race | motorracen; racen | hardrijden |
scamper | hollen; racen; rennen | draven; hard rennen; hollen; pezen; sprinten |
Related Words for "racen":
External Machine Translations: