Dutch
Detailed Translations for rondwroeten from Dutch to English
rondwroeten:
-
rondwroeten (snuffelen)
Conjugations for rondwroeten:
o.t.t.
- wroet rond
- wroet rond
- wroet rond
- wroeten rond
- wroeten rond
- wroeten rond
o.v.t.
- wroette rond
- wroette rond
- wroette rond
- wroetten rond
- wroetten rond
- wroetten rond
v.t.t.
- heb rondgewroet
- hebt rondgewroet
- heeft rondgewroet
- hebben rondgewroet
- hebben rondgewroet
- hebben rondgewroet
v.v.t.
- had rondgewroet
- had rondgewroet
- had rondgewroet
- hadden rondgewroet
- hadden rondgewroet
- hadden rondgewroet
o.t.t.t.
- zal rondwroeten
- zult rondwroeten
- zal rondwroeten
- zullen rondwroeten
- zullen rondwroeten
- zullen rondwroeten
o.v.t.t.
- zou rondwroeten
- zou rondwroeten
- zou rondwroeten
- zouden rondwroeten
- zouden rondwroeten
- zouden rondwroeten
diversen
- wroet rond!
- wroet rond!
- rondgewroet
- rondwroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for rondwroeten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
burrow | grot; hol; hol van een dier; leger; nest; schuilplaats; spelonk | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
burrow | rondwroeten; snuffelen | doorwroeten; woelen; wroeten; wroetend onderzoeken; wurmen |
rummage | rondwroeten; snuffelen | doorzoeken; flodderen; omwoelen; snuffelen aan |