Dutch

Detailed Translations for schatte from Dutch to English

schatte form of schatten:

schatten verb (schat, schatte, schatten, geschat)

  1. schatten (inschatten; bepalen; afwegen)
    to assess; to estimate; to calculate
    • assess verb (assess, assessed, assessing)
    • estimate verb (estimates, estimated, estimating)
    • calculate verb (calculates, calculated, calculating)
  2. schatten (berekenen; ramen)
    to calculate; to estimate; to compute; to figure out
    • calculate verb (calculates, calculated, calculating)
    • estimate verb (estimates, estimated, estimating)
    • compute verb (computes, computed, computing)
    • figure out verb (figures out, figured out, figuring out)
  3. schatten (ramen; begroten)
    to estimate; to calculate; to compute; to work out
    • estimate verb (estimates, estimated, estimating)
    • calculate verb (calculates, calculated, calculating)
    • compute verb (computes, computed, computing)
    • work out verb (works out, worked out, working out)
  4. schatten (beramen; ramen; taxeren)
    to estimate; to devise
    • estimate verb (estimates, estimated, estimating)
    • devise verb (devises, devised, devising)

Conjugations for schatten:

o.t.t.
  1. schat
  2. schat
  3. schat
  4. schatten
  5. schatten
  6. schatten
o.v.t.
  1. schatte
  2. schatte
  3. schatte
  4. schatten
  5. schatten
  6. schatten
v.t.t.
  1. heb geschat
  2. hebt geschat
  3. heeft geschat
  4. hebben geschat
  5. hebben geschat
  6. hebben geschat
v.v.t.
  1. had geschat
  2. had geschat
  3. had geschat
  4. hadden geschat
  5. hadden geschat
  6. hadden geschat
o.t.t.t.
  1. zal schatten
  2. zult schatten
  3. zal schatten
  4. zullen schatten
  5. zullen schatten
  6. zullen schatten
o.v.t.t.
  1. zou schatten
  2. zou schatten
  3. zou schatten
  4. zouden schatten
  5. zouden schatten
  6. zouden schatten
en verder
  1. ben geschat
  2. bent geschat
  3. is geschat
  4. zijn geschat
  5. zijn geschat
  6. zijn geschat
diversen
  1. schat!
  2. schatt!
  3. geschat
  4. schattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

schatten [de ~] noun, plural

  1. de schatten (liefjes; schatjes; schattebouten)
    the sweethearts; the loves; the darlings

Translation Matrix for schatten:

NounRelated TranslationsOther Translations
darlings liefjes; schatjes; schattebouten; schatten schatteboutjes; troetels
estimate becijfering; berekening; calculatie; gissing; inschatting; offerte; prijsopgave; raming; schatting; taxatie; waardebepaling; waardeschatting
loves liefjes; schatjes; schattebouten; schatten troetels
sweethearts liefjes; schatjes; schattebouten; schatten troetels
VerbRelated TranslationsOther Translations
assess afwegen; bepalen; inschatten; schatten
calculate afwegen; begroten; bepalen; berekenen; inschatten; ramen; schatten becijferen; begroten; berekenen; calculeren; incalculeren; rekenen; rekening houden met; uitrekenen; uitwerken
compute begroten; berekenen; ramen; schatten preciseren; uitwerken
devise beramen; ramen; schatten; taxeren bedenken; beramen; fantaseren; legateren; nalaten; plan beramen; plannen; uitdenken; verdichten; vererven; vermaken; verzinnen; voorwenden; zinnen
estimate afwegen; begroten; bepalen; beramen; berekenen; inschatten; ramen; schatten; taxeren begroten; berekenen; gissen; gissing maken; raden
figure out berekenen; ramen; schatten becijferen; berekenen; calculeren; uitdenken; uitdokteren; uitkienen; uitknobbelen; uitrekenen; uitwerken
work out begroten; ramen; schatten preciseren; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitmonden; uitwerken

Related Words for "schatten":


Wiktionary Translations for schatten:

schatten
verb
  1. benaderen van een waarde
schatten
verb
  1. estimate the unit size
  2. to form an opinion, infer
  3. to calculate roughly
  4. determine or put a price on something
  5. to consider something highly valuable
noun
  1. act of approximating

Cross Translation:
FromToVia
schatten appreciate; like; enjoy; fancy; love; think highly of; prize; think well of; have a high regard for; appraise; estimate; rate; assay; assess; evaluate; gauge; judge; value; esteem apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général).
schatten appreciate; like; enjoy; fancy; love; appraise; rate; assay; evaluate; gauge estimerpriser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur.
schatten appraise; estimate; rate; assay; assess; evaluate; gauge; judge; value taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit.
schatten appraise; estimate; rate; assay; assess; evaluate; gauge; judge; value évaluerestimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée.

External Machine Translations: