Summary
Dutch to English: more detail...
-
schemer:
- twilight; gloam; dusk; dim; semidarkness
- schemeren:
-
Wiktionary:
- schemer → dusk, twilight
- schemeren → grow dark, become light
Dutch
Detailed Translations for schemer from Dutch to English
schemer:
-
de schemer (schemerdonker; deemstering; halfdonker; schemering; schemeren; schemerlicht)
Translation Matrix for schemer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dim | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
dusk | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | schemeravond |
gloam | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
semidarkness | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
twilight | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | schemeravond; schemertijd |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dim | bedoezelen; dimmen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
dim | bleek; flauw; flets; laf; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerachtig; schemerig; schimmig; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; zonder zout; zoutloos |
Related Words for "schemer":
schemer form of schemeren:
-
schemeren (schemerdonker; deemstering; halfdonker; schemering; schemerlicht; schemer)
-
schemeren (avond worden)
become dusk-
become dusk verb
-
Conjugations for schemeren:
o.t.t.
- schemer
- schemert
- schemert
- schemeren
- schemeren
- schemeren
o.v.t.
- schemerde
- schemerde
- schemerde
- schemerden
- schemerden
- schemerden
v.t.t.
- heb geschemerd
- hebt geschemerd
- heeft geschemerd
- hebben geschemerd
- hebben geschemerd
- hebben geschemerd
v.v.t.
- had geschemerd
- had geschemerd
- had geschemerd
- hadden geschemerd
- hadden geschemerd
- hadden geschemerd
o.t.t.t.
- zal schemeren
- zult schemeren
- zal schemeren
- zullen schemeren
- zullen schemeren
- zullen schemeren
o.v.t.t.
- zou schemeren
- zou schemeren
- zou schemeren
- zouden schemeren
- zouden schemeren
- zouden schemeren
en verder
- ben geschemerd
- bent geschemerd
- is geschemerd
- zijn geschemerd
- zijn geschemerd
- zijn geschemerd
diversen
- schemer!
- schemert!
- geschemerd
- schemerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schemeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dim | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
dusk | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | schemeravond |
gloam | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
semidarkness | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | |
twilight | deemstering; halfdonker; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht | schemeravond; schemertijd |
Verb | Related Translations | Other Translations |
become dusk | avond worden; schemeren | |
dim | bedoezelen; dimmen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
dim | bleek; flauw; flets; laf; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; schemerachtig; schemerig; schimmig; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; zonder zout; zoutloos |
Related Words for "schemeren":
Wiktionary Translations for schemeren:
schemeren
verb
-
donker of licht worden, tussen licht en donker zijn
- schemeren → grow dark; become light