Dutch
Detailed Translations for seponeren from Dutch to English
seponeren:
-
seponeren (afzien van rechtsvervolging)
Conjugations for seponeren:
o.t.t.
- seponeer
- seponeert
- seponeert
- seponeren
- seponeren
- seponeren
o.v.t.
- seponeerde
- seponeerde
- seponeerde
- seponeerden
- seponeerden
- seponeerden
v.t.t.
- heb geseponeerd
- hebt geseponeerd
- heeft geseponeerd
- hebben geseponeerd
- hebben geseponeerd
- hebben geseponeerd
v.v.t.
- had geseponeerd
- had geseponeerd
- had geseponeerd
- hadden geseponeerd
- hadden geseponeerd
- hadden geseponeerd
o.t.t.t.
- zal seponeren
- zult seponeren
- zal seponeren
- zullen seponeren
- zullen seponeren
- zullen seponeren
o.v.t.t.
- zou seponeren
- zou seponeren
- zou seponeren
- zouden seponeren
- zouden seponeren
- zouden seponeren
en verder
- ben geseponeerd
- bent geseponeerd
- is geseponeerd
- zijn geseponeerd
- zijn geseponeerd
- zijn geseponeerd
diversen
- seponeer!
- seponeert!
- geseponeerd
- seponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for seponeren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
drop | borrel; drop; dropping; druppel; neut; oorlam; staande receptie; valhoogte | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dismiss | afzien van rechtsvervolging; seponeren | aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; congé geven; dwingen ontslag te nemen; eruit gooien; ontheffen; ontslaan; uitsturen; van zich afzetten; van zijn positie verdrijven; verwijderen; verzenden; wegsturen; wegzenden |
drop | afzien van rechtsvervolging; seponeren | afdruipen; afsmijten; afwerpen; afzetten; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; flikkeren; inkrimpen; kelderen; kiepen; kieperen; krimpen; laten uitstappen; lazeren; omlaagstorten; ontheffen; ontslaan; sijpelen; slinken; tuimelen; uitdruppelen; uitsturen; vallen; verwijderen; verzenden; weglaten; wegsturen; wegzenden; zakken |
External Machine Translations: