Summary
Dutch
Detailed Translations for smoor from Dutch to English
smoor:
Related Definitions for "smoor":
smoren:
-
smoren (doven; uitblussen; uitdoven)
-
smoren (op vuur pruttelen; sudderen; pruttelen; stoffen)
-
smoren (iem. verstikken)
Conjugations for smoren:
o.t.t.
- smoor
- smoort
- smoort
- smoren
- smoren
- smoren
o.v.t.
- smoorde
- smoorde
- smoorde
- smoorden
- smoorden
- smoorden
v.t.t.
- heb gesmoord
- hebt gesmoord
- heeft gesmoord
- hebben gesmoord
- hebben gesmoord
- hebben gesmoord
v.v.t.
- had gesmoord
- had gesmoord
- had gesmoord
- hadden gesmoord
- hadden gesmoord
- hadden gesmoord
o.t.t.t.
- zal smoren
- zult smoren
- zal smoren
- zullen smoren
- zullen smoren
- zullen smoren
o.v.t.t.
- zou smoren
- zou smoren
- zou smoren
- zouden smoren
- zouden smoren
- zouden smoren
en verder
- ben gesmoord
- bent gesmoord
- is gesmoord
- zijn gesmoord
- zijn gesmoord
- zijn gesmoord
diversen
- smoor!
- smoort!
- gesmoord
- smorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for smoren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stew | stamppot | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
extinguish | doven; smoren; uitblussen; uitdoven | afsterven; afzetten; blussen; doven; ophouden; sterven; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken; uitschakelen; uitsterven; uitzetten |
put out | doven; smoren; uitblussen; uitdoven | aanbesteden; afdoen; afhandelen; afzetten; beslechten; blussen; doven; ontstemmen; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; twist uit de weg ruimen; uitbesteden; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitmaken; uitschakelen; uitzetten |
stew | op vuur pruttelen; pruttelen; smoren; stoffen; sudderen | stoven |
suffocate someone | iem. verstikken; smoren | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
put out | gepikeerd; geprikkeld; misnoegd; ontstemd; wrevelig |
Wiktionary Translations for smoren:
smoren
Cross Translation:
verb
smoren
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• smoren | → braising | ↔ braiser — (cuisine) Faire cuire doucement une viande, un poisson ou certains légumes dans un récipient fermé avec du jus comme liquide. note À ne pas confondre avec brasiller. |
• smoren | → suffocate; choke; quell; suppress; stifle | ↔ suffoquer — étouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible. |
• smoren | → smother; suffocate; choke; quell; stifle; dampen; suppress | ↔ étouffer — Faire mourir en arrêter la respiration. |