Summary
Dutch to English: more detail...
-
spot:
- irony; mockery; mock; mocking; sneering; scoffing; jeers; sneers; travesty; obloquy; scorn; joking; poke fun at; commercial; spot; television ad; jeering; gibes; derision; taunts; contumely; jeery words; sneering remarks; diatribe
- spotten:
- Wiktionary:
Dutch
Detailed Translations for spot from Dutch to English
spot:
-
de spot (spotternij; bespotting; ironie; sarcasme; gespot)
-
de spot (spotternij; bespotting; sarcasme; smaad; gespot; ironie; aanfluiting; hoon)
-
de spot (reclamespot)
-
de spot (beschimping; belediging; schamp)
-
de spot (honende woorden; smaad; schimp)
the gibes; the derision; the taunts; the contumely; the jeery words; the sneering remarks; the diatribe -
de spot (hoon; ironie; bespotting; sarcasme; gespot; spotternij)
Translation Matrix for spot:
Related Words for "spot":
Wiktionary Translations for spot:
spot form of spotten:
-
spotten (de draak steken; bespotten)
Conjugations for spotten:
o.t.t.
- spot
- spot
- spot
- spotten
- spotten
- spotten
o.v.t.
- spotte
- spotte
- spotte
- spotten
- spotten
- spotten
v.t.t.
- heb gespot
- hebt gespot
- heeft gespot
- hebben gespot
- hebben gespot
- hebben gespot
v.v.t.
- had gespot
- had gespot
- had gespot
- hadden gespot
- hadden gespot
- hadden gespot
o.t.t.t.
- zal spotten
- zult spotten
- zal spotten
- zullen spotten
- zullen spotten
- zullen spotten
o.v.t.t.
- zou spotten
- zou spotten
- zou spotten
- zouden spotten
- zouden spotten
- zouden spotten
en verder
- ben gespot
- bent gespot
- is gespot
- zijn gespot
- zijn gespot
- zijn gespot
diversen
- spot!
- spott!
- gespot
- spottend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for spotten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
poke fun at | aanfluiting; bespotten; bespotting; draak steken met; gespot; hoon; ironie; sarcasme; smaad; spot; spotternij | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
make fun of | bespotten; de draak steken; spotten | dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen |
poke fun at | bespotten; de draak steken; spotten | dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen |
ridicule | bespotten; de draak steken; spotten | belachelijk maken; bespotten; de spot drijven; ironiseren; uitlachen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
ridicule | absurd; belachelijk; bespottelijk; lachwekkend; ridicuul |
Related Words for "spotten":
Wiktionary Translations for spotten:
spotten
spotten
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• spotten | → deride; mock; make fun of; jeer; jibe; scoff; taunt; boo; hoot | ↔ bafouer — traiter quelqu’un ou quelque chose avec une moquerie outrageante ou dédaigneux. |
External Machine Translations: