Dutch
Detailed Translations for spriet from Dutch to English
spriet:
-
de spriet (voelspriet; antenne; voelhoren)
-
de spriet
the blade; the blade of grass– especially a leaf of grass or the broad portion of a leaf as distinct from the petiole 1
Translation Matrix for spriet:
Noun | Related Translations | Other Translations |
antenna | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | |
blade | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | blad van een roeispaan; kling; kling van een zwaard; lemmet |
blade of grass | spriet | grashalm; grasspriet |
feeler | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | taster; voeler |
stem | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | boeg; etymon; halm; handvat in de vorm van stok; stam; stamvorm; stamwoord; steel; steven; voorsteven |
whip aerial | antenne; spriet; voelhoren; voelspriet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
stem | dwarsbomen; dwarsliggen; halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; tot staan brengen |