Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tel:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tels from Dutch to English

tels form of tel:

tel [de ~ (m)] noun

  1. de tel (tellen)
    the count; the score
  2. de tel (seconde; moment; ogenblik; minuutje; oogwenk)
    the moment; the second

Translation Matrix for tel:

NounRelated TranslationsOther Translations
count tel; tellen aftellen; aftelling; aftelling voor lancering; optelling; samentelling; som; telling
moment minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel tijdstip; wip
score tel; tellen gelag; inkeping; inkerving; keep; kerf; muziekboek; puntentelling; score
second minuutje; moment; ogenblik; oogwenk; seconde; tel
VerbRelated TranslationsOther Translations
count aftellen; geld afpassen; gelden; passen; tellen; van kracht zijn
score aantallen afstrepen; creneleren; groeven; inkerven; insnijden; scoren; turven
second assisteren; bijspringen; bijstaan; helpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
second tweede

Related Words for "tel":


Wiktionary Translations for tel:

tel
noun
  1. very brief period of time
  2. tiny amount of time
  3. short period of time

Cross Translation:
FromToVia
tel esteem; regard; standing; estimation estimeopinion favorable que l’on avoir de quelqu’un, fonder sur la connaissance de son mérite, de ses bonnes qualités, de ses vertus.
tel instant; moment; time momentpoint dans le temps.
tel census; inventory; stock-list recensementdénombrement ou inventaire de personnes, d’effets, de suffrages, etc.