Dutch
Detailed Translations for tests from Dutch to English
tests form of test:
-
test
Translation Matrix for test:
Noun | Related Translations | Other Translations |
exam | proefwerk; repetitie; test; toets | computertoets; toets |
examination | proefwerk; repetitie; test; toets | check up; controle; inspectie; kennisneming; keuring; navorsing; ondervraging; onderzoek; overhoring; schoolexamen; testen; verhoor; verhoring; verkenning |
preliminary examination | proefwerk; repetitie; test; toets | tentamen; universitair examen |
prelims | proefwerk; repetitie; test; toets | |
test | proef; proefwerk; repetitie; test; toets | beproeving; bezoeking; chemische verbinding; computertoets; ergernis; grief; kwelling; maatstaf; nood; probeersel; reagens; temptatie; toets; toetssteen |
Verb | Related Translations | Other Translations |
test | aanvragen; aanzoeken; beproeven; examen afnemen; examineren; keuren; onderzoeken; op de proef stellen; overhoren; proberen; proeven; testen; toetsen; uitnodigen; uitproberen; uittesten; verzoeken; vragen |