Dutch
Detailed Translations for toedraaien from Dutch to English
toedraaien:
-
toedraaien
Conjugations for toedraaien:
o.t.t.
- draai toe
- draait toe
- draait toe
- draaien toe
- draaien toe
- draaien toe
o.v.t.
- draaide toe
- draaide toe
- draaide toe
- draaiden toe
- draaiden toe
- draaiden toe
v.t.t.
- heb toegedraaid
- hebt toegedraaid
- heeft toegedraaid
- hebben toegedraaid
- hebben toegedraaid
- hebben toegedraaid
v.v.t.
- had toegedraaid
- had toegedraaid
- had toegedraaid
- hadden toegedraaid
- hadden toegedraaid
- hadden toegedraaid
o.t.t.t.
- zal toedraaien
- zult toedraaien
- zal toedraaien
- zullen toedraaien
- zullen toedraaien
- zullen toedraaien
o.v.t.t.
- zou toedraaien
- zou toedraaien
- zou toedraaien
- zouden toedraaien
- zouden toedraaien
- zouden toedraaien
en verder
- ben toegedraaid
- bent toegedraaid
- is toegedraaid
- zijn toegedraaid
- zijn toegedraaid
- zijn toegedraaid
diversen
- draai toe!
- draait toe!
- toegedraaid
- toedraaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toedraaien:
Verb | Related Translations | Other Translations |
close | toedraaien | afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten |
close down | toedraaien | |
turn off | toedraaien | afdraaien; afzetten; afzwenken; dichtdraaien; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen; uitdoen; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; zwenken |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
close | dichtbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; vlakbij | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
close | bedompt; benauwd; drukkend; effen; egaal; eindig; gehecht; gelijk; geslepen; glad; muf; plat; rakelings; strak; ternauwernood; vergankelijk; verknocht; vlak; vlakuit; voorbijgaand |