Summary
Dutch
Detailed Translations for toeschijnen from Dutch to English
toeschijnen:
-
toeschijnen (lijken; schijnen; eruit zien)
Conjugations for toeschijnen:
o.t.t.
- schijn toe
- schijnt toe
- schijnt toe
- schijnen toe
- schijnen toe
- schijnen toe
o.v.t.
- scheen toe
- scheen toe
- scheen toe
- schenen toe
- schenen toe
- schenen toe
v.t.t.
- heb toegeschenen
- hebt toegeschenen
- heeft toegeschenen
- hebben toegeschenen
- hebben toegeschenen
- hebben toegeschenen
v.v.t.
- had toegeschenen
- had toegeschenen
- had toegeschenen
- hadden toegeschenen
- hadden toegeschenen
- hadden toegeschenen
o.t.t.t.
- zal toeschijnen
- zult toeschijnen
- zal toeschijnen
- zullen toeschijnen
- zullen toeschijnen
- zullen toeschijnen
o.v.t.t.
- zou toeschijnen
- zou toeschijnen
- zou toeschijnen
- zouden toeschijnen
- zouden toeschijnen
- zouden toeschijnen
en verder
- ben toegeschenen
- bent toegeschenen
- is toegeschenen
- zijn toegeschenen
- zijn toegeschenen
- zijn toegeschenen
diversen
- schijn toe!
- schijnt toe!
- toegeschenen
- toeschijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for toeschijnen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
look | aanblik; aangezicht; aanzicht; aanzien; blikken; buitenkant; expressie; gedaante; gelaat; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; kijkje; oogopslagen; type; uitdrukking; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
appear | eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen | er uitzien; ogen; opdoemen; tevoorschijn komen; verrijzen |
look | eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen | blikken; blikken werpen; er uitzien; kijken; ogen; schouwen; toeschouwen |
look like | eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen | de schijn van iets hebben; er uitzien; gelijken; gelijkenis vertonen met; lijken op; ogen; schijnen |
seem | eruit zien; lijken; schijnen; toeschijnen | de schijn van iets hebben; gelijken; gelijkenis vertonen met; lijken op; schijnen |