Summary
Dutch
Detailed Translations for uitdossen from Dutch to English
uitdossen:
Conjugations for uitdossen:
o.t.t.
- dos uit
- dost uit
- dost uit
- dossen uit
- dossen uit
- dossen uit
o.v.t.
- doste uit
- doste uit
- doste uit
- dosten uit
- dosten uit
- dosten uit
v.t.t.
- heb uitgedost
- hebt uitgedost
- heeft uitgedost
- hebben uitgedost
- hebben uitgedost
- hebben uitgedost
v.v.t.
- had uitgedost
- had uitgedost
- had uitgedost
- hadden uitgedost
- hadden uitgedost
- hadden uitgedost
o.t.t.t.
- zal uitdossen
- zult uitdossen
- zal uitdossen
- zullen uitdossen
- zullen uitdossen
- zullen uitdossen
o.v.t.t.
- zou uitdossen
- zou uitdossen
- zou uitdossen
- zouden uitdossen
- zouden uitdossen
- zouden uitdossen
en verder
- ben uitgedost
- bent uitgedost
- is uitgedost
- zijn uitgedost
- zijn uitgedost
- zijn uitgedost
diversen
- dos uit!
- dost uit!
- uitgedost
- uitdossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitdossen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dress up | opschikken; opsieren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
doll up | opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen | gladmaken; gladwrijven; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken |
dress up | opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen | opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken |
Related Definitions for "uitdossen":
Wiktionary Translations for uitdossen:
uitdossen
Cross Translation:
verb
uitdossen
-
iemand op opvallende wijze kleden
- uitdossen → dress up
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitdossen | → decorate; embellish; adorn; ornament; bedeck | ↔ décorer — orner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture. |
• uitdossen | → adorn; decorate; ornament; bedeck; embellish | ↔ orner — parer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément. |
• uitdossen | → parry; adorn; decorate; ornament; bedeck; embellish; avoid; evade; dodge; duck; shirk; sidestep; steer clear of; avert | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |