Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitgieren:


Dutch

Detailed Translations for uitgieren from Dutch to English

uitgieren:

uitgieren verb

  1. uitgieren
    scream with laughter; to squeal

Translation Matrix for uitgieren:

NounRelated TranslationsOther Translations
squeal gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep
VerbRelated TranslationsOther Translations
scream with laughter uitgieren gieren; hard lachen
squeal uitgieren aanbrengen; aangeven; blaffen; brullen; huilen; janken; keffen; klikken; krijsen; uitbrengen; uitgillen; uitkrijsen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden