Dutch

Detailed Translations for uitlating from Dutch to English

uitlating:

uitlating [de ~ (v)] noun

  1. de uitlating (ellips)
    the ellipse; the comment; the remark
  2. de uitlating (meningsuiting)
    the expression of opinion; the statement; the declaration; the utterance; the comment; the remark; the letting out

Translation Matrix for uitlating:

NounRelated TranslationsOther Translations
comment ellips; meningsuiting; uitlating aanmerking; bemerking; commentaar; kritiek; opmerking
declaration meningsuiting; uitlating aangeven; aangifte; aangifteformulier; aankondiging; afkondiging; bekendmaking; certificaat; charter; declaratie; definiëring; diploma; kennisgeving; mededeling; melding; omissie; omschrijving; oorkonde; openbaarmaking; openbare publicatie; proclamatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte; verklaring; verkondiging; weglating
ellipse ellips; uitlating
expression of opinion meningsuiting; uitlating
letting out meningsuiting; uitlating
remark ellips; meningsuiting; uitlating aanmerking; bemerking; commentaar; kritiek; opmerking
statement meningsuiting; uitlating aangifte; aantekening; bankafschrift; bekendmaking; bericht; bevestiging; beweren; bewering; boodschap; constatering; declaratie; financieel overzicht; frase; gewag; gezegde; instructie; kwestie; lijst; mededeling; melding; noot; notitie; opgaaf; opgave; opheldering; opnoeming; opschrijving; opsomming; overzicht; probleem; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; relaas; staat; statement; stelling; tijding; toelichting; uitdrukking; uitlegging; uitspraak; vaststelling; verklaring; vermelding; verwittiging; vraagstuk; zegswijze; zin; zwaarte
utterance meningsuiting; uitlating uiting
VerbRelated TranslationsOther Translations
comment becommentariëren; bediscussiëren; bepraten; bespreken; commentaar geven; commentariëren; doorpraten; doorspreken; praten over; van commentaar voorzien

Related Translations for uitlating