Summary
Dutch to English: more detail...
- uitschakelen:
-
Wiktionary:
- uitschakelen → switch off, disconnect, disable
- uitschakelen → remove, dispose, unplug
Dutch
Detailed Translations for uitschakelen from Dutch to English
uitschakelen:
-
uitschakelen (uitmaken; uitzetten; afzetten; uitdoen)
to extinguish; to matter; to switch off; to make out; to turn off; to set out; to disconnect; to put out -
uitschakelen (op non-actief stellen; uitrangeren)
-
uitschakelen
-
uitschakelen
to turn off; disable– To make a device, component, or feature nonfunctional. For example, if you disable a device in a hardware configuration, you cannot use the device when your computer uses that hardware configuration. Disabling a device frees the resources that were allocated to the device. 1-
disable verb
-
uitschakelen
-
uitschakelen
Conjugations for uitschakelen:
o.t.t.
- schakel uit
- schakelt uit
- schakelt uit
- schakelen uit
- schakelen uit
- schakelen uit
o.v.t.
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelde uit
- schakelden uit
- schakelden uit
- schakelden uit
v.t.t.
- heb uitgeschakeld
- hebt uitgeschakeld
- heeft uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
- hebben uitgeschakeld
v.v.t.
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- had uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
- hadden uitgeschakeld
o.t.t.t.
- zal uitschakelen
- zult uitschakelen
- zal uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
- zullen uitschakelen
o.v.t.t.
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zou uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
- zouden uitschakelen
en verder
- ben uitgeschakeld
- bent uitgeschakeld
- is uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
- zijn uitgeschakeld
diversen
- schakel uit!
- schakelt uit!
- uitgeschakeld
- uitschakelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitschakelen:
Wiktionary Translations for uitschakelen:
uitschakelen
Cross Translation:
verb
uitschakelen
-
door andere schakeling deactiveren
- uitschakelen → switch off; disconnect
verb
-
to deactivate a function of an electronical or mechanical device
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitschakelen | → remove; dispose | ↔ beseitigen — etwas beiseite schaffen; etwas entfernen |
• uitschakelen | → unplug | ↔ débrancher — ôter la fiche d’un appareil électrique de la prise de courant. |