Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uittreding:


Dutch

Detailed Translations for uittreding from Dutch to English

uittreding:

uittreding [de ~ (v)] noun

  1. de uittreding
    the resignation; the leaving; the retire

Translation Matrix for uittreding:

NounRelated TranslationsOther Translations
leaving uittreding afreis; afstappen; afvaart; afvaren; afzien van; uitvaren; verlaten; vertrek; vertrekken; weggaan
resignation uittreding aftreding; ontslagaanvraag; ontslagaanvrage; opgave; opzeggen; opzegging; zich neerleggen bij
retire uittreding
VerbRelated TranslationsOther Translations
retire aftreden; heengaan; ontslag nemen; pensioneren; terugtrekken; uittreden; verlaten; vertrekken; zich terugtrekken

Related Words for "uittreding":

  • uittredingen