Summary
Dutch
Detailed Translations for uitvloeien in from Dutch to English
uitvloeien in:
-
uitvloeien in (resulteren; uitkomen bij)
-
uitvloeien in (uitmonden; uitstromen)
Conjugations for uitvloeien in:
o.t.t.
- vloei uit in
- vloeit uit in
- vloeit uit in
- vloeien uit in
- vloeien uit in
- vloeien uit in
o.v.t.
- vloeide uit in
- vloeide uit in
- vloeide uit in
- vloeiden uit in
- vloeiden uit in
- vloeiden uit in
v.t.t.
- ben uitgevloeid in
- bent uitgevloeid in
- is uitgevloeid in
- zijn uitgevloeid in
- zijn uitgevloeid in
- zijn uitgevloeid in
v.v.t.
- was uitgevloeid in
- was uitgevloeid in
- was uitgevloeid in
- waren uitgevloeid in
- waren uitgevloeid in
- waren uitgevloeid in
o.t.t.t.
- zal uitvloeien in
- zult uitvloeien in
- zal uitvloeien in
- zullen uitvloeien in
- zullen uitvloeien in
- zullen uitvloeien in
o.v.t.t.
- zou uitvloeien in
- zou uitvloeien in
- zou uitvloeien in
- zouden uitvloeien in
- zouden uitvloeien in
- zouden uitvloeien in
diversen
- vloei uit in !
- vloeit uit in !
- uitgevloeid in
- uitvloeiend in
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for uitvloeien in:
Noun | Related Translations | Other Translations |
flow into | uitmonding | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
culminate | resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in | culmineren |
end in | resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in | culmineren; ontaarden; uitlopen op |
flow into | uitmonden; uitstromen; uitvloeien in | |
lead to | resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in | culmineren; leiden tot; ontaarden; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitlopen op; uitmonden |
result in | resulteren; uitkomen bij; uitvloeien in | culmineren; ontaarden; resultaat; resulteren; tot gevolg hebben; uitlopen op; uitmonden |