Dutch
Detailed Translations for verblijfplaats hebben from Dutch to English
verblijfplaats hebben:
-
verblijfplaats hebben (resideren)
Translation Matrix for verblijfplaats hebben:
Verb | Related Translations | Other Translations |
live in | resideren; verblijfplaats hebben | bewonen; inwonen |
reside | resideren; verblijfplaats hebben | bewonen; gevestigd zijn; gezeten zijn; leven; logeren; resideren; uithangen; verblijven; wonen; zetelen; zich bevinden; zijn |
sojourn | resideren; verblijfplaats hebben | blijven; ergens zijn; toeven; vertoeven; verwijlen; zich ophouden |
take up residence | resideren; verblijfplaats hebben | bewonen |