Summary


Dutch

Detailed Translations for verklapt from Dutch to English

verklapt:

verklapt adj

  1. verklapt (verklikt; geklikt)

Translation Matrix for verklapt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
blabbed geklikt; verklapt; verklikt

verklapt form of verklappen:

verklappen verb (verklap, verklapt, verklapte, verklapten, verklapt)

  1. verklappen (klikken)
    to reveal; to denounce; peach; to disclose; to give away; to report; to squeal; to inform against; to tell tales
    • reveal verb (reveals, revealed, revealing)
    • denounce verb (denounces, denounced, denouncing)
    • peach verb
    • disclose verb (discloses, disclose, disclosing)
    • give away verb (gives away, gave away, giving away)
    • report verb (reports, reported, reporting)
    • squeal verb (squeals, squealled, squealling)
    • inform against verb (informs against, informed against, informing against)
    • tell tales verb (tells tales, told tales, telling tales)
  2. verklappen (verklikken; verraden; klikken; verlinken)
    to reveal; to squeal; to disclose; to blab; to give away; to inform against
    • reveal verb (reveals, revealed, revealing)
    • squeal verb (squeals, squealled, squealling)
    • disclose verb (discloses, disclose, disclosing)
    • blab verb (blabs, blabbed, blabbing)
    • give away verb (gives away, gave away, giving away)
    • inform against verb (informs against, informed against, informing against)
  3. verklappen (verraden; doorslaan)
    to tip the scales; to blurt out; to blab; to let slip out
    • tip the scales verb (tips the scales, tipped the scales, tipping the scales)
    • blurt out verb (blurts out, blurted out, blurting out)
    • blab verb (blabs, blabbed, blabbing)
    • let slip out verb (lets slip out, let slip out, letting slip out)
  4. verklappen (verraden; uitbrengen; verklikken; )
    to betray; to squeak; to inform against; peach; to squeal; to give away
    • betray verb (betraies, betrayed, betraying)
    • squeak verb (squeaks, squeaked, squeaking)
    • inform against verb (informs against, informed against, informing against)
    • peach verb
    • squeal verb (squeals, squealled, squealling)
    • give away verb (gives away, gave away, giving away)

Conjugations for verklappen:

o.t.t.
  1. verklap
  2. verklapt
  3. verklapt
  4. verklappen
  5. verklappen
  6. verklappen
o.v.t.
  1. verklapte
  2. verklapte
  3. verklapte
  4. verklapten
  5. verklapten
  6. verklapten
v.t.t.
  1. heb verklapt
  2. hebt verklapt
  3. heeft verklapt
  4. hebben verklapt
  5. hebben verklapt
  6. hebben verklapt
v.v.t.
  1. had verklapt
  2. had verklapt
  3. had verklapt
  4. hadden verklapt
  5. hadden verklapt
  6. hadden verklapt
o.t.t.t.
  1. zal verklappen
  2. zult verklappen
  3. zal verklappen
  4. zullen verklappen
  5. zullen verklappen
  6. zullen verklappen
o.v.t.t.
  1. zou verklappen
  2. zou verklappen
  3. zou verklappen
  4. zouden verklappen
  5. zouden verklappen
  6. zouden verklappen
diversen
  1. verklap!
  2. verklapt!
  3. verklapt
  4. verklappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verklappen:

NounRelated TranslationsOther Translations
give away weggeven
peach beminde; dot; duifje; hartekind; hartje; liefje; liefste; lieve; perzik; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoes; troeteltje
report aantekening; bekendmaking; bericht; berichtgeving; blad; boodschap; gewag; lijst; lijst van gegevens; maandblad; magazine; mededeling; mededelingen; melding; noot; notitie; opgaaf; opgave; opschrijving; opstel; overzicht; periodiek; proces verbaal; rapport; rapportage; referaat; relaas; reportage; scriptie; staat; staatje; tijding; tijdschrift; tijdspiegel; uitspraak; verhaal; verklaring; vermelding; verslag; verwittiging; weekblad; weergave
squeak pieptoon
squeal gil; kreet; roep; schreeuw; uitroep
VerbRelated TranslationsOther Translations
betray aanbrengen; aangeven; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden beschamen; teleurstellen; vertrouwen schenden
blab doorslaan; klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden babbelen; doorgeven; doorspelen; doorvertellen; flappen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; lullen; overbrieven; praten; rondbrieven; rondvertellen; snateren; spreken; uit de school klappen; uitflappen; verklikken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
blurt out doorslaan; verklappen; verraden uitflappen
denounce klikken; verklappen aanklagen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; berispen; beschuldigen; betichten; manen; slecht voorstellen; ten laste leggen; terechtwijzen; verketteren; vermanen; verwerpen; waarschuwen
disclose klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden bloot leggen; ontpoppen; reveleren
give away aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden ten huwelijk geven; uithuwelijken; uithuwen; vergeven; vergiffenis schenken; weggeven; wegschenken
inform against aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
let slip out doorslaan; verklappen; verraden uitflappen
peach aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden
report klikken; verklappen berichten; beschrijven; iets melden; informeren; mededelen; meedelen; melden; rapporteren; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; verslag uitbrengen; vertellen; zeggen
reveal klikken; verklappen; verklikken; verlinken; verraden bloot leggen; ontdekken; ontpoppen als; ontsluieren; ontwaren; openbaren; opsporen; reveleren; zich uiten
squeak aanbrengen; aangeven; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden piepen
squeal aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden blaffen; brullen; huilen; janken; keffen; krijsen; uitgieren; uitgillen; uitkrijsen
tell tales klikken; verklappen brullen; huilen; janken; krijsen; overbrieven; uit de school klappen; verklikken
tip the scales doorslaan; verklappen; verraden

Wiktionary Translations for verklappen:


Cross Translation:
FromToVia
verklappen blazon abroad ausposaunen — eine Äußerung tätigen, die nicht für die Öffentlichkeit bestimmt war