Dutch
Detailed Translations for verplichtend from Dutch to English
verplichtend:
Translation Matrix for verplichtend:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
obliging | verplichtend | aanspreekbaar; behulpzaam; beleefd; benaderbaar; bereidvaardig; bereidwillig; beschaafd; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gemanierd; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tegemoetkomend; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; vriendelijke; wellevend; welopgevoed; welwillend; willig |
Wiktionary Translations for verplichtend:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verplichtend | → mandatory; compulsory; obligatory; binding; required | ↔ obligatoire — Qui a la force d’obliger suivant la religion, suivre la loi. |
verplichtend form of verplichten:
-
verplichten
Conjugations for verplichten:
o.t.t.
- verplicht
- verplicht
- verplicht
- verplichten
- verplichten
- verplichten
o.v.t.
- verplichtte
- verplichtte
- verplichtte
- verplichtten
- verplichtten
- verplichtten
v.t.t.
- heb verplicht
- hebt verplicht
- heeft verplicht
- hebben verplicht
- hebben verplicht
- hebben verplicht
v.v.t.
- had verplicht
- had verplicht
- had verplicht
- hadden verplicht
- hadden verplicht
- hadden verplicht
o.t.t.t.
- zal verplichten
- zult verplichten
- zal verplichten
- zullen verplichten
- zullen verplichten
- zullen verplichten
o.v.t.t.
- zou verplichten
- zou verplichten
- zou verplichten
- zouden verplichten
- zouden verplichten
- zouden verplichten
diversen
- verplicht!
- verplicht!
- verplicht
- verplichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verplichten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
oblige | verplichten | dwingen; dwingen te doen; forceren; gerieven; noodzaken tot |
Related Definitions for "verplichten":
Wiktionary Translations for verplichten:
verplichten
Cross Translation:
verb
verplichten
-
tot regel maken dat iets moet
- verplichten → oblige
verb
-
to constrain someone by force or by social, moral or legal means
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verplichten | → impose; impose upon; force; coerce; thrust; assert; put on; apply; tax; mandate; necessitate; oblige; inflict | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |