Dutch
Detailed Translations for verrijden from Dutch to English
verrijden:
-
verrijden (verplaatsen)
Conjugations for verrijden:
o.t.t.
- verrijd
- verrijdt
- verrijdt
- verrijden
- verrijden
- verrijden
o.v.t.
- verreed
- verreed
- verreed
- verreden
- verreden
- verreden
v.t.t.
- heb verreden
- hebt verreden
- heeft verreden
- hebben verreden
- hebben verreden
- hebben verreden
v.v.t.
- had verreden
- had verreden
- had verreden
- hadden verreden
- hadden verreden
- hadden verreden
o.t.t.t.
- zal verrijden
- zult verrijden
- zal verrijden
- zullen verrijden
- zullen verrijden
- zullen verrijden
o.v.t.t.
- zou verrijden
- zou verrijden
- zou verrijden
- zouden verrijden
- zouden verrijden
- zouden verrijden
diversen
- verrijd!
- verrijdt!
- verreden
- verrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verrijden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
move | manoeuvre; schaakstukverplaatsing; schijngevecht; schijnkamp; sciamachie; spiegelgevecht; zet | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
move | verplaatsen; verrijden | aangrijpen; beroeren; bewegen; disloqueren; gaan; iets verplaatsen; in beweging brengen; lopen; ontroeren; overplaatsen; raken; roeren; schuivend verplaatsen; standplaats veranderen; stappen; treffen; verhuizen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zich voortbewegen |
shift | verplaatsen; verrijden | disloqueren; iets omdraaien; kenteren; omkeren; roeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten |
External Machine Translations: